Anton Korteweg
Ouderen zijn het gelukkigst: gedichten
Anton Korteweg (Zevenbergen, 1944) debuteerde in 1971 bij Meulenhoff en publiceerde sindsdien twaalf dichtbundels en enkele bloemlezingen. In 2015 verscheen Ouderen zijn het gelukkigst en alle andere gedichten van 1971 tot nu, twee jaar later Het oog van de dichter, een bundel over schilderijgedichten. Korteweg was van 1979 tot 2009 directeur van het Letterkundig Museum.
I Het grote gebod is ‘Entsagung’
Soms, op de levenszee dobberend,
weet je niet goed waar je bent,
stuit je maar steeds op jezelf.
Goddank is er dan Rümke.
‘Kalm aan maar, praesenex,’ zegt hij,
‘het seizoen is bijna gesloten,
[…]
bedenk:
het grote gebod is ‘Entsagung’.
Gehoorzaam de wet van de fase
waarin ‘t U vergund is te leven.’
Dat gebod onderhoud ik van harte,
te meer daar hij mij heeft beloofd:
als de Eros geheel is geweken,
ondervind ik een diepe vrede.
Dan woon ik al in Senectus,
waar ik alleen nog maar even
vergenoegd dood hoef te gaan.
Hoezeer Korteweg zichzelf hier ook de zegeningen van berusting en resignatie voorhoudt, hij kan (en wil) in de bundel zijn geobsedeerdheid door erotiek en seksualiteit niet verbloemen. Enerzijds blijkt dat uit de preoccupatie met het afnemen van lust en potentie, met hoeveel zelfspot ook verwoord (bijvoorbeeld in ‘Gebeurtenis’ waarin hij een tegenover hem gezeten treinpassagiere onder haar rok kijkt en daarbij tot zijn schrik en verbazing onaangedaan blijft), anderzijds uit de kennelijke graagte waarmee hij in de beste libertijnse traditie ongegeneerd scabreus is, zoals in ‘Scheepsramp’, dat hilarisch beschrijft wat de gevolgen zijn van het zinken van een schip met ‘giftige genitaliën’ (een type woordgrapje dat Korteweg wel vaker heeft toegepast).
Website uitgever Anton Korteweg
Tekst bijdrage Marie Roelofsen